Vanuit Waterschap Brabantse Delta is in samenwerking met de Universiteit Antwerpen, Vlaamse Milieu Maatschappij en Wageningen Environmental Research onderzoek uitgevoerd hoe een zogenaamde “barrière” opgeworpen kan worden om de verspreiding van uitheemse rivierkreeften en krabben te minimaliseren.

Tekst: Janne Brouwers en Michiel Cornelis (Ecologen Waterschap Brabantse Delta)

Uitheemse rivierkreeften komen steeds vaker voor in Nederland en België. De inheemse Europese Rivierkreeft (Astacus astacus) is bijna helemaal verdwenen uit beide landen en het is nog niet geheel duidelijk wat het effect is van de invasieve rivierkreeft op het ecosysteem. Echter wordt het steeds duidelijker dat dit overtuigend negatief is, waardoor steeds meer onderzoek uitgevoerd wordt naar uitheemse rivierkreeften en hoe de verspreiding hiervan beperkt kan worden.

Krabbensleuf als inspiratie

Het idee om een barrière op te werpen in een watergang is ontstaan naar aanleiding van de zogenaamde ‘krabbensleuven’ (figuur 1). Hierbij was het interessant om de functionaliteit te onderzoeken op uitheemse rivierkreeften. Krabbensleuven zijn namelijk eerder getest (door de Universiteit Antwerpen en de Vlaamse Milieu Maatschappij) en neergezet in de Kleine Nete te Grobbendonk te Vlaanderen (BE) met als doel de migratie van Chinese Wolhandkrab te beperken. De krabbensleuf ziet eruit als een grootschalige “brievenbus” die over de gehele breedte van een watergang wordt ingebracht en waarbij Chinese Wolhandkrabben eerst in de brievenbus terecht komen en daarna via de opvangbuis in een container belanden. Meer informatie omtrent dit project is onder meer terug te vinden via volgende link: Primeur in Vlaanderen: de krabbensleuf — Vlaamse Milieumaatschappij (vmm.be).

Krabbensleuf Figuur1 Schoelynck et. al 2020

Figuur 1: Krabbensleuf © Schoelynck, et al. 2020

Aanpassingen voor een effectieve kreeftensleuf

Voor het onderzoek naar de functionaliteit en effectiviteit van de krabbensleuf op uitheemse rivierkreeften is volgende hoofdvraag opgesteld:

Wat is de effectiviteit van de zogenaamde ‘krabbensleuf’ op de invasieve en uitheemse rivierkreeftsoorten (rode Amerikaanse rivierkreeft en Californische rivierkreeft) en welke aanpassingen zijn noodzakelijk om de sleuf al dan niet aan te passen in de verschillende condities (denk hierbij aan stromend of stilstaand water)?

Voor het beantwoorden van deze hoofdvraag werden volgende ‘bijvragen’ opgesteld:

  1. Als de kreeften bij de kreeftensleuf komen, lopen ze dan de oploopplaat op en vallen ze in de sleuf?
  2. Als de dieren in de sleuf zitten, zitten ze dan vast of kunnen ze weer ontsnappen via de opening?
  3. Als de dieren in de val zitten, zijn ze dan bereid om via de buis naar de opvangbak te klimmen?

Het onderzoek vond plaats van achtien oktober tot drie december 2021 bij de faciliteiten van de universiteit Antwerpen. Tijdens het onderzoek is de krabbensleuf (figuur 2) diverse keren aangepast tot een functionerende kreeftensleuf (85 – 95% effectief, afhankelijk van de soort en conditie). De opzet is dat de kreeften via de oploopplaten in de sleuf terecht komen en daar niet meer uit kunnen ontsnappen. Via een opvangsysteem kan de bak/container vervolgens geleegd worden.

De vervolgdoelstelling van deze proef/onderzoek is om de kreeftensleuf in de praktijk te testen.

Kreeftensleuf Figuur 2 Michiel Cornelis BD Kreeftensleuf Figuur 2b Michiel Cornelis BD

Figuur 2: Kreeftensleuf, © Michiel Cornelis

Het verslag wordt momenteel gefinaliseerd en zal later beschikbaar gesteld worden.

Juni 2022