Nederland is een land van water en waterplanten. Een bekend geslacht van waterplanten is vederkruid of Myriophyllum. Sinds een paar decennia hebben we er echter ook twee invasieve exoten van dit geslacht bij gekregen: ongelijkbladig vederkruid en parelvederkruid.
Het zijn planten die niet fraai bloeien, maar als ze ergens staan, zijn ze meestal met veel en vormen ze aaneengesloten vegetaties. Zij leven grotendeels ondergedoken, met heel lange stengels. De bladeren staan in kransen langs de stengels en zijn fijn geveerd, met draadvormige slippen. De geslachtsnaam komt van het Griekse myrios, wat oneindig of ontelbaar betekent. In Nederland kennen we drie inheemse vederkruiden met elk een eigen voorkeur voor een watertype. Aarvederkruid in voedselrijk water, kransvederkruid in minder voedselrijk water en teer vederkruid in heldere beken. Sinds een paar decennia hebben we er echter ook twee invasieve exoten van dit geslacht bij gekregen: ongelijkbladig vederkruid en parelvederkruid. Sinds een paar decennia hebben we er echter ook twee invasieve exoten van dit geslacht bij gekregen: ongelijkbladig vederkruid en parelvederkruid. Over de laatste soort gaat dit artikel.
Exotische parels in de sloot
Parelvederkruid (M. aquaticum) werd in 1979 voor het eerst “in het wild” ontdekt in de Nederlandse sloten. Deze plant komt oorspronkelijk uit het Zuid-Amerikaanse Amazonegebied. De bloemen zijn niet opvallend, maar toch is deze plant bijzonder mooi om te zien. ‘s Morgens vroeg of na een regenbui zijn de blauwgroene stengels, die boven water uitsteken, bezaaid met ronde waterdruppels. Als je al die parels ziet, begrijp je dat tuinbezitters deze soort graag importeerden om in hun vijvers en grachten te zetten. Vanuit die plekken en ruilbeurzen is deze soort echt een opmars over de wereld begonnen, naar Noord-Amerika, Zuid Afrika, Japan, Nieuw Zeeland en Engeland.
Tot enkele jaren geleden was parelvederkruid bij vrijwel alle tuincentra in potjes te koop. Vaak ook onder verkeerde namen overigens. De Engelse naam is Parrotfeather of papegaaienveertje. Dat geeft al aan dat het om een plant gaat die er fragiel uitziet, maar de schijn bedriegt. Normaliter groeit de plant onder het wateroppervlak, maar in de zomer verheft hij zich met verticale stengels boven water. Deze plant vormt wortels op de stengelknopen en daarmee kan hij zich stevig verankeren in de bodem. Losse stukjes stengel met een knoop vormen snel weer nieuwe planten. Dit garandeert vooral bij bijvoorbeeld machinaal slootmaaien een snelle uitbreiding. De stengels die in het water drijven, kunnen in Nederland wel een centimeter dik worden. Ze zijn houtig en laten zich niet breken of lostrekken. In stadsvijvers, retentiebekkens en grote sloten vormen ze dichte drijvende matten. Na verloop van enkele jaren neemt parelvederkruid vrijwel alle ruimte in. In de winter ziet de watervegetatie er zwart en doods uit.
Parelvederkruid bij Enschede, Ruwenbosch - Foto Maarten Zonderwijk
Parelvederkruid en beheer
Voor waterbeheerders vormen dichte vegetaties van parelvederkruid een probleem. Dit komt omdat er bij hevige regenbuien kans op verstopping is en het risico van overstroming toeneemt. Controle op de aanwezigheid en het handmatige verwijderen van de planten kost veel alertheid, tijd en geld. Machinale verwijdering is geen optie, omdat daarbij elk klein stukje plant dat aan de bak ontsnapt, weer uitloopt.
Voor de inheemse vegetatie is zo’n woekerende exoot ook een groot probleem. De inheemse planten kunnen die sterke concurrentie niet aan en verdwijnen uiteindelijk. Er ontstaan dan monocultures van slechts één soort, met een veel lagere diversiteit aan plantaardig en dierlijk leven, dan daar anders was geweest. Op www.verspreidingsatlas.nl is het meest recente verspreidingsbeeld van deze soort in Nederland te zien. Opvallend is het ontbreken in brakke gebieden en een flink zwaartepunt in Noord-Brabant.
Europees en wereldwijd
Parelvederkruid vormt niet alleen bij ons, maar ook wereldwijd een probleem. In Noord-Amerika is deze plant in meerdere staten opgenomen in de officiële lijsten van “noxious invasive weed” als “exotic pest plant”.
Dichter bij huis heeft de Unie van Waterschappen samen met het ministerie EZ in 2010 een convenant gesloten met de verenigde bedrijven die waterplanten kweken en verkopen. Parelvederkruid stond ook op de bijbehorende lijst met planten. Door het convenant nam het aanbod van deze plant in de handel (tuincentra) al sterk af. Onlangs heeft ook de Europese Unie in 2015 parelvederkruid als te bestrijden soort opgenomen in de “Verordening 1143/2014 inzake invasieve uitheemse soorten”. De Europese Unie lijst bevat in totaal 37 soorten planten en dieren die nu lastig zijn, of dat kunnen worden. Omdat de Europese regels zijn opgenomen in een Verordening, gelden ze direct en hoeven ze niet te worden omgezet in nationale regelgeving. Behalve parelvederkruid behoren ook grote waternavel, verspreidbladige waterpest, gewone- en kleine waterteunisbloem, waterhyacint en waterwaaier tot het illustere gezelschap in de Europese verordening.
Hoe verder?
Er is dus “ineens” streng Europees beleid met betrekking tot handel en beheer van parelvederkruid. In de praktijk komt deze soort echter, met uitzondering van de echt brakke wateren, al in heel Nederland voor. Je zou dus kunnen concluderen dat parelvederkruid net als de grote waternavel erg snel ingeburgerd is en zich dus niet meer weg laat jagen. In plaats van over elimineren, kan je inmiddels dan ook beter spreken over het “in de hand houden” of beheersen van deze soort.
Gelukkig groeit deze exoot het liefst in zoete, stilstaande, grote en vooral zeer voedselrijke wateren. Het probleem is dus tot bepaalde watertypen beperkt, en daar moeten we ons maar op richten. Ook kan er na verloop van tijd nog wat veranderen. Zo is ooit de brede waterpest als een woekerende exoot in de Nederlandse sloten terecht gekomen, maar inmiddels is deze soort onder andere door de toenemende voedselrijkdom zeldzaam geworden. Nu is een beheerder trots op een beetje brede waterpest in de sloot. Het kan verkeren.
Tekst: Maarten Zonderwijk, senior beleidsadviseur waterschap Vechtstromen.
Met dank aan Floron, Ruud Beringen.
Verschenen in de nieuwsbrief plaagsoorten december 2016