Ervaringen uit de praktijk: Gemeente Leeuwarden bestrijdt waarmogelijk exoten. In deel 2: Japanse duizendknoop
"Mijn naam is Geert Draaistra en ik ben werkzaam als Adviseur Innovatie en Planontwikkeling op het gebied van het natuurlijker inrichten en het beheren van groen bij de gemeente Leeuwarden. Daarnaast houd ik mij vooral bezig met het vergroten van de biodiversiteit, het sluiten van kringlopen, het verwaarden van organische reststromen tot grondstof en het bestrijden van invasieve soorten. De Japanse duizendknoop en de reuzenberenklauw zijn de invasieve soorten die op dit moment de meeste aandacht vragen. We zetten hier volop in om deze exoten waar mogelijk te bestrijden."
Japanse duizendknoop: de aanhouder wint!
Met de bestrijding van de Japanse duizendknoop hebben we inmiddels ook een aantal jaar ervaring. Ook hebben we veel kennis uitgewisseld en verschillende methoden tegen het licht gehouden. Gezien de landelijke experimenten en de uitkomsten hiervan hebben we een beperkt aantal methoden uitgeprobeerd. Belangrijk gegeven is dat de plant alleen maar reservevoedsel kan opslaan als er fotosynthese is.
Geen blad = geen fotosynthese = geen opslag.
Stap 1: verwijderen biomassa
Morfologisch is de duizendknoop een wortelstok met wortels. Elk stukje wortel kan weer uit-lopen. Dat is ook de reden dat onze werkwijze voornamelijk bestaat uit het verwijderen van de biomassa. Deze biomassa (ondergronds wortelpakket 80%-90%) zit voornamelijk in de eerste 40 cm. Kleine groeiplaatsen worden handmatig weggegraven en grote groeiplaatsen met de kraan waarbij de biomassa gescheiden wordt van de grond. Dit kan via de puinbak of met een zeefkop.
Stap 2: volhouden!
De plant reageert altijd met versnelde groei op bestrijding. Na het uittrekken of weggraven van de plant gaat 75% van de voedingsstoffen terug naar de wortelstokken. Hierna is het vooral met regelmaat verwijderen, herhalen en zorgen dat de plant zo weinig mogelijk ener-gie krijgt (fotosynthese / biomassa). De aanhouder wint in dit geval !
Slim kiezen
Jonge locaties breiden zich in verhouding snel uit. In de aanpak is het dan ook verstandiger om kleine locaties voorrang te geven boven de grotere locaties en deze als eerste aanpak-ken. Zie je de plant, wees er dan snel bij. Bestrijden = vroeg beginnen. Planten in de scha-duw hebben minder prioriteit dan in de zon. In de schaduw is eveneens relatief minder biomassa per oppervlakte.
De eerste resultaten zijn bemoedigend. Op veel plekken is een beperkte hergroei en het aantal uitlopers van achtergebleven delen neemt per keer significant af.
Belang van goede registratie
Belangrijk voor de aanpak is een goede registratie en monitoring van de plekken waar de duizendknoop voorkomt even als de herhalingscyclus.Als gemeente Leeuwarden hebben we alle plekken waar de Japanse duizendknoop voor-komt ingetekend in een in GIS ontwikkelde app (voor de reuzenberenklauw is eveneens een app ontwikkeld). Ook wordt in de app de behandelmethode vastgelegd. Als de plek een jaar vrij is van uitlopers dan wordt deze uit de app verwijderd. Tot die tijd wordt in een cyclus van vier weken de Japanse duizendknoop verwijderd. De aanpak vraagt om medewerkers die de plant in elke groeifase (zowel ondergronds als bovengronds) kunnen herkennen en de plant als het ware kunnen lezen. Om te voorkomen dat op plekken waar de Japanse duizendknoop voorkomt wordt gemaaid of gegraven, wordt de groeiplaats gemarkeerd en worden er waarschuwende borden geplaatst .
Samenwerken om verspreiding te voorkomen
De grootste verspreiding van de Japanse duizendknoop wordt veroorzaakt door ons zelf. Om te voorkomen dat we de plant door maaiwerk, graafwerkzaamheden of grondtransport ver-spreiden, is het noodzakelijk dat alle partijen gezamenlijk optrekken. Dit zowel in het melden van de locaties, de aanpak van de plant, als het uitwisselen van kennis. Mijn wens is dan ook dat dit wordt opgepakt om deze exoot terug te dringen.
Tekst en foto’s: Geert Draaistra, Gemeente Leeuwarden
Verschenen in de nieuwsbrief plaagsoorten juni 2020